Source: http://www.tijd.be
03/04/2007

 

Europa moet meer leiderschap tonen

- Opiniestuk van Sven Biscop

----Aangezien een gezamenlijke Europees-Amerikaanse strategie voor het Midden-Oosten momenteel onmogelijk is, heeft de Europese Unie geen andere keuze: Europa moet zelf opnieuw het initiatief nemen en een leidende rol spelen om meer politieke stabiliteit te brengen in die regio. Alleen zo is vernieuwend beleid mogelijk.
Na bemiddeling door Saudi-Arabië bereikten Fatah en Hamas een akkoord om een regering van nationale eenheid te vormen, waarmee hopelijk een einde komt aan het Palestijnse geweld. In Libanon bewees een bomaanslag nog eens hoe fragiel de situatie in het land blijft sinds de oorlog van vorige zomer. En een uitgelekte memo van Javier Solana, de Hoge Vertegenwoordiger van het Buitenlandse Beleid van de Europese Unie, stelde onomwonden dat de sancties tegen Iran op zich niet tot een oplossing van de proliferatiekwestie zullen leiden. Drie recente nieuwsfeiten uit het Midden-Oosten, die alle dezelfde vraag oproepen: wat doet de EU?

Europa heeft een leidende rol op zich genomen. Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië leidden namens de EU de nucleaire onderhandelingen met Iran. In onderling overleg stuurden meerdere EU-lidstaten, waaronder België, bijna 8.000 Europese blauwhelmen naar Libanon. Er werden ook successen geboekt. Gedurende een periode heeft Iran de verrijking van uranium effectief opgeschort. Maar nadien liepen de onderhandelingen spaak en kwam het tot sancties van de VN-Veiligheidsraad.

Sancties alleen zullen het probleem echter niet oplossen. Wat zal de EU doen als iemand anders militair ingrijpt? Het Libanese leger, ondersteund door de blauwhelmen van UNIFIL, bewaakt nu de grens met Israël in plaats van de milities van Hezbollah. Daarmee is Libanon zelf nog niet gestabiliseerd. Waar staat UNIFIL als de situatie escaleert? De eerste Europese successen zijn dus zeer voorlopig. Zonder opvolging zullen ze haast zeker in mislukkingen omslaan.

Oude routine

De EU lijkt haar aanvankelijke leidersrol alweer vergeten te zijn. De jongste verklaringen vervallen weer in de oude routine: de EU 'roept op', 'betreurt' en 'dringt aan', maar kondigt geen nieuwe initiatieven aan. Het is aan de EU om zelf opnieuw het voortouw te nemen.

Dat elk EU-initiatief meer kans op slagen zou hebben met de steun van de Verenigde Staten, staat buiten kijf. Een gezamenlijk Europees-Amerikaans initiatief zou dan ook ideaal zijn. Net zoals in Brussel zijn de laatste signalen uit Washington echter weinig hoopvol. Nog voor de publicatie van het langverwachte Baker-Hamilton-rapport over Irak, in december 2006, werd het door het Witte Huis gedegradeerd tot een rapport naast vele andere. Ondanks de klare boodschap van het rapport dat de VS met Syrië en Iran moet praten, bestaat de 'nieuwe' Irakstrategie van president George Bush vooral uit het sturen van nog meer troepen, terwijl tegenover Damascus en Teheran opvallend dreigende taal wordt gesproken, net het tegendeel van de aanbevelingen.

Eind februari aanvaardden de VS wel deel te nemen aan een conferentie, georganiseerd door de regering van Irak, waarop ook Syrië en Iran vertegenwoordigd zijn. Maar tegelijk met die mogelijke diplomatieke opening nemen in Washington de geruchten over een militaire actie toe. De VS heeft actie ondernomen ten aanzien van Palestina, maar het Amerikaanse idee de opbouw van de veiligheidstroepen van president Abbas te financieren om beter de confrontatie aan te gaan met Hamas, kon het intra-Palestijns geweld enkel aanwakkeren en liet vrij spel aan Saudi-Arabië om het initiatief te nemen. De VS steunden ook de invasie van Somalië door Ethiopische troepen, om de interim-regering in het zadel te helpen ten nadele van de Unie van Islamitische Rechtbanken, die als een arm van Al Qaeda beschouwd worden.

Witte en zwarte hoeden

Al die recente beleidsinitiatieven tonen duidelijk aan dat de VS volharden in een manicheïstische wereldvisie, die de wereld opdeelt in 'goeden' en 'slechten' - witte hoeden en zwarte hoeden - en die 'slechten' moeten te vuur en te zwaard bestreden worden. Dat laat weinig ruimte voor een nieuwe strategische consensus met de EU, die idealiter gesmeed zou worden, om dan gezamenlijk het initiatief te nemen.

De EU kan het zich echter niet veroorloven om niet te handelen. Als gevolg van haar engagement ten aanzien van Iran, Libanon en Israël-Palestina heeft de EU verantwoordelijkheden op zich genomen, verwachtingen gecreëerd en haar reputatie en soldaten op het spel gezet. Zonder follow-up is mislukking gegarandeerd. Het cliché van de machteloze EU - de politieke dwerg en militaire worm - zal dan nog maar eens bevestigd zijn. Zonder actie ter ondersteuning van de eigen visie zal de EU bovendien meer en meer geassocieerd worden met de confronterende Amerikaanse strategie.

Aangezien een gezamenlijke Europees-Amerikaanse strategie voor het Midden-Oosten momenteel onmogelijk is, heeft de EU geen andere keuze. Europa moet zelf opnieuw het initiatief nemen, ook als dat tijdelijk de relaties met de VS bemoeilijkt. Alleen zo is een vernieuwend beleid mogelijk. Als een EU-initiatief voldoende vooruitgang weet te boeken, kan de VS in een latere fase weer aan boord gebracht worden, net zoals dat tevoren al een keer gebeurde in de onderhandelingen met Iran.

Wat volgt, zijn enkele noodzakelijke onderdelen van een EU-initiatief. Een: actief bemiddelen tussen de diverse binnenlandse politieke actoren in Libanon, inclusief Hezbollah. Met 8.000 troepen op het terrein kan de EU niet gewoon de kat uit de boom kijken. Twee: een gezamenlijk beleid definiëren voor een politieke dialoog met Syrië, essentieel voor de stabiliteit van Libanon. Drie: de diplomatieke onderhandelingen met Iran opnieuw opnemen, vertrekkend van de vroegere 'wortel' van een civiele nucleaire capaciteit en bouwend op het effect van de sancties, met als langetermijnperspectief de normalisering van Irans positie in de internationale gemeenschap, inclusief relaties met de VS. Want dat laatste is wat Teheran echt lijkt te interesseren.

Ten vierde: de betrekkingen met de Palestijnse regering herstellen en de dialoog met Hamas aangaan. De EU moet de politieke islam daarom niet erkennen als bondgenoot, maar wel als noodzakelijke gesprekspartner die onmogelijk genegeerd kan worden. Vijf: de Europese aanwezigheid in Afghanistan niet verder opbouwen zonder een duidelijke consensus met de VS over de langetermijnstrategie voor het land en de regio. Afghanistan is geen eiland, het heeft geen zin er geld in te pompen en troepen te stationeren als de regio ineenstort. En ten zesde: het overleg met de VS opvoeren, zodat Washington optimaal geïnformeerd blijft van die EU-acties.

Hopelijk kan zo'n Europees initiatief voldoende initiële vooruitgang boeken, en dus potentieel voor fundamenteler succes zorgen, om de VS te overtuigen van de noodzaak het te ondersteunen - voor het failliet van het Amerikaans beleid de VS ertoe zullen dwingen.

-- Professor Sven Biscop is verbonden aan Egmont - Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen in Brussel. Hij doceert Europese veiligheid aan de Universiteit Gent.

07:00 - 03/04/2007
Copyright © De TIJD