Source : http://www.demorgen.be/
15 April 2008

De oranje knipperlichten van ons leger

door Sven Biscop


De erfenis die België meedraagt, is dat de beloofde budgettaire stabiliteit nooit gerealiseerd werd. Geen enkel hervormingsplan, het huidige incluis, kon volledig uitgevoerd worden

Sven Biscop maakt militaire plannen met een krap defensiebudget.

Sven Biscop is onderzoeker aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen (Egmont) in Brussel en doceert Europese veiligheid aan het Europacollege in Brugge.

Defensieminister Pieter De Crem vindt dat het Belgische leger weer meer een leger moet worden. "Een betrouwbare en loyale partner van de NAVO", zei hij in een interview. Maar volgens zijn voorganger André Flahaut (PS) moet het leger zich op humanitaire taken blijven concentreren. Sven Biscop schetst een toekomst voor ons leger.

Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft de transformatie van het Belgische leger een dubbele focus: deelnemen aan vredesondersteunende operaties en prioriteit geven aan de Europese context. De humanitaire versus de militaire opdracht van het leger is echter een valse tegenstelling. De vredesondersteunende operaties waaraan België deelneemt bestrijken immers een breed gamma van taken.

Het inzetten van militair transport voor noodhulp na een natuurramp is een vanzelfsprekend humanitaire opdracht. Maar gevechtseenheden ontplooien om genocide of etnische zuivering te voorkomen of te stoppen is dat ook. België stuurt geen troepen naar Kosovo, Libanon of Tsjaad omdat er een directe bedreiging voor ons grondgebied van uitgaat, maar omdat we ons als welvarend land mee verantwoordelijk voelen voor het welzijn van alle burgers ter wereld. Daarom stemde de algemene vergadering van de VN in 2005 de 'Responsibility to Protect'. Als een staat zijn bevolking niet kan of wil beschermen, of zelf vervolgt, heeft de Veiligheidsraad een 'verantwoordelijkheid tot bescherming', met militaire middelen als het niet anders kan. Ook humanitair optreden kan dus gevechtsoperaties impliceren. Wie geweld wil stoppen, moet soms als ultieme middel zelf geweld gebruiken, tenzij hij verkiest toe te kijken. Bovendien is de vraag naar goed opgeleide en uitgeruste vredeshandhavers of peacekeepers nog altijd veel groter dan het aanbod. In Congo bijvoorbeeld telt de VN-missie Monuc amper 85 Europeanen op 18.500 troepen.

Uiteraard speelt ook verlicht eigenbelang mee. België is geen eiland. Als we conflictsituaties elders in de wereld laten aanslepen tot ze staten en zelfs hele regio's meesleuren, ondervinden we daar op termijn ook de negatieve weerslag van. Uiteindelijk kunnen België en Europa in een gemondialiseerde wereld alleen maar veilig blijven als ook de rest van de wereld stabiel blijft. "Een veilig Europa in een betere wereld", zoals de veiligheidsstrategie van de Europese Unie het stelt. Bovendien moet België zijn geloofwaardigheid behouden ten aanzien van zijn NAVO-partners en mede-EU-lidstaten. Dat betekent niet dat ons land aan alle operaties moet deelnemen, maar wel dat we, als we overtuigd zijn van het nut van een operatie, af en toe ook bereid moeten zijn om risicovolle opdrachten op ons te nemen.

Ook het Belgische leger moet dus mee kunnen in intensieve operaties. Ons leger kan dat ook, maar enkele lichten knipperen oranje. Wat de uitzending van troepen betreft (vandaag ongeveer 1.200 op 40.000 militairen) moet België niet onderdoen voor de andere EU-lidstaten, maar dat de EU-27 samen amper 80.000 soldaten kunnen ontplooien op bijna 2 miljoen militairen blijft natuurlijk problematisch. De erfenis die België meedraagt, is dat de beloofde budgettaire stabiliteit de afgelopen decennia nooit gerealiseerd werd. Geen enkel van de vele hervormingsplannen, het huidige incluis, kon daardoor volledig uitgevoerd worden. Voor de omvang van ons leger is het budget simpelweg te klein. Een vermindering van de getalsterkte kan soelaas brengen, maar mag niet te ver gaan, want net omdat de noden zo groot zijn, moet de doelstelling zijn om meer troepen te kunnen uitzenden dan vandaag.

Tegelijk bestaan er echter nog heel wat nutteloze overlappingen tussen de EU-lidstaten. Die overlappingen wegwerken kan middelen vrijmaken voor operaties. Nog veel meer dan nu moet België daarom resoluut kiezen voor integratie van het leger in Europese verbanden. Dat is geen utopie. Het Verdrag van Lissabon voert een nieuw mechanisme in van 'permanente gestructureerde samenwerking', dat de landen die verder willen gaan moet toelaten om hun defensie-inspanningen samen te leggen. België moet het voortouw nemen in de discussies die daarover nu beginnen.

Het Belgische leger maakt al deel uit van verschillende internationale verbanden. Admiraal Benelux, de samenwerking tussen de Belgische en de Nederlandse marine, is hét voorbeeld van verregaande integratie. Van andere verbanden, zoals het Eurocorps (België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Spanje), is echter alleen het hoofdkwartier echt multinationaal en permanent. Waarom ook niet de logistiek volledig integreren? De gevechtseenheden, de bataljons, blijven in zo'n scenario volledig nationaal, zodat iedereen nog altijd de vlag kan laten zien, maar de inzet wordt geleid door het multinationale hoofdkwartier en ondersteund door een multinationale logistieke structuur. Zulke schaaleffecten moeten ruimte vrijmaken voor operaties, maar dat kan natuurlijk alleen als nationale ondersteunende structuren opgeheven worden om op te gaan in de multinationale structuur. Hetzelfde is mogelijk in de luchtcomponent. Als landen samenwerken, kan elk een of meerdere smaldelen gevechtsvliegtuigen bijdragen, maar het hoofdkwartier, het onderhoud, de logistiek en wellicht de basis kunnen gemeenschappelijk zijn. Vergelijk het met de Royal Air Force tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen vlogen Poolse, Tsjechische en andere smaldelen mee, maar uiteraard was er geen aparte Poolse logistiek, Pools vliegveld, enzovoort.

Heeft het Belgische leger nog een bestaansreden? Op zich steeds minder, maar als integraal onderdeel van een Europees project des te meer.