Conference notes IRRI-KIIB

Summary; this is not an official record of proceedings and specific remarks are not necessarily attributable.

Naar aanleiding van de voorstelling van zijn memoires gaf Wilfried Martens, minister van Staat en premier van negen Belgische regeringen, op 9 oktober 2006 een uiteenzetting over zijn langdurige carrière als toppoliticus in België en Europa.

Zijn memoires heeft Martens naar eigen zeggen niet zomaar uit zijn mouw geschud. Ruim twee jaar geleden riep hij de hulp in van Hugo de Ridder, die samen met twee jonge wetenschappers van Leuven het raamwerk verzorgde. Resultaat is een turf van 936 bladzijden waarmee Martens in de eerste plaats een "pedagogische doelstelling" nastreeft. De voormalige premier wil aan de jonge generaties duidelijk maken "wat 50 jaar politiek engagement in een mensenleven kan betekenen". Het boek vangt aan met Martens'activisme voor een Vlaamse dag tijdens de Wereldexpo van 1958 en eindigt met de EVP-top in Meise van december 2005 waar Angela Merkel hem vroeg om het mandaat van EVP-voorzitter opnieuw op te nemen. In die 50-jarige tijdsspanne heeft Martens veel successen geboekt maar ook tegenslagen gekend, die op hun beurt de strijdlust aanscherpen en aan de basis liggen van nieuwe successen. Precies daarom gaf hij aan zijn boek de ondertitel "Luctor et emergo", "ik worstel en kom weer boven".

Les mémoires comprennent quatre parties: a) Dans la première partie, il relate ses souvenirs de jeunesse et son éveil à la politique dans le mouvement flamand, ensuite comme président des CVP-Jongeren ('67-'71) et du CVP ('72-'79); b) La deuxième partie est consacrée à ses douze années comme chef du gouvernement belge ('79-'92) ; c) Dans la troisième partie, il s'en attache sur son rôle dans la fondation du Parti Populaire européen en '76 et sa participation aux Conseils européens ; d) Enfin, il développe ses idées fédéralistes et ces conceptions concernant la fonction de Premier ministre, et il évoque ses relations avec le roi Baudouin et sa vie familiale.

In zijn uiteenzetting had Martens bijzondere aandacht voor de drie thema's die zijn publieke leven hebben beheerst , met name het communautaire thema dat aan de basis ligt van zijn politiek engagement, het economisch herstelbeleid dat hij als eerste minister kon opstarten en de Europese integratie waarvoor hij tot de dag van vandaag blijft strijden als voorzitter van de Europese Volkspartij.

Dat bij Martens de federale roeping al vroeg kwam dagen, blijkt wel uit het feit dat hij nog tijdens zijn laatste jaar middelbaar een spreekbeurt hield over de noodzaak van een federale hervorming. 'Goede spreekbeurt, maar toch ben ik het niet met je eens', merkte zijn titularis Albert de Schepper droogjes op. De Schepper zou hem even later aanraden om Rechten te studeren in Leuven 'waar men katholieke lucht kan inademen'. Martens kwam in Leuven inderdaad onder invloed van professor-priester Dondeyne maar begon in die jaren ook zijn Vlaamsgezinde actie op te drijven, eerst in het Jeugdcomité Expo '58, vervolgens in het Vlaams Actiecomité voor Brussel en Taalgrens en de Vlaamse Volksbeweging.

Lors d'un congrès du Vlaamse Volksbeweging à Anvers en février '62, Martens a exposé pour la première fois ses idées sur une Belgique fédérale. Ce discours, il l'avait préparé sur base de l'œuvre "Etudes sur le Fédéralisme", écrit par les professeurs Robert Bowie et Carl Friedrich. Après Martens, l'élément essentiel de "l'Etat fédéral est l'idée d'un autonomie là où la chose est possible, mais aussi un autorité centrale solide là où la chose est nécessaire . Telle est la juste signification du concept de base d'un fédéralisme d'union, qui a été pendant quarante ans le fil rouge de mon action politique", affirmait Martens. "Pourtant, ce n'est pas moi qui ai employé le premier l'expression 'fédéralisme d'union' mais bien, au cours de ce congrès, Maurits Coppieters, président du VVB."

En tant que Président du CVP, Wilfried Martens a établi avec Paul de Keersmaeker un rapport pour le Congrès du 4 mars 1972 dans lequel les mêmes idées ont été retenues. Op dit congres trok de CVP voor het eerst openlijk de kaart van het federalisme, en dat nauwelijks een jaar nadat de regering Eyskens-Cools met de grondwetsherziening van 1970-1971 de culturele autonomie had ingevoerd. Maar deze grondwetsherziening had artikel 107 quater - de Gewestvorming - onuitgevoerd gelaten en waarborgen ingevoerd die de Franstalige minderheidspositie opwaardeerden. Voor Martens was het duidelijk: "In dit semi-unitaire verband zou de Vlaamse meerderheid nog moeilijk aan haar trekken kunnen komen. Dus bleef het federalisme over als enig alternatief".

Martens a souligné qu'il s'oppose à chaque forme de séparatisme ou même de confédéralisme, un système que son parti a découvert en 2001 à Courtrai. Entre temps, le parti a adapté ses idées et se recadre maintenant dans le système fédéral. Le fédéralisme d'union signifie "loyauté fédérale et solidarité", selon Martens. Il s'oppose à "la création d'un mini-Etat dans notre pays". Il a aussi mis l'accent sur l'art. 53 de la Constitution, qui n'est pas appliqué. Selon Martens, il est impossible d'établir une liste des compétences exclusives de l'Etat fédéral si on ne réalise pas la hiérarchie des normes et si on ne crée pas des compétences concurrentes.


ECONOMISCHE CRISIS EN HERSTELBELEID

Voor Martens gaf de economische crisis waarmee hij geconfronteerd werd, een cruciale wending aan zijn publieke leven. De olieschokken vereisten aangepaste economische maatregelen, maar die werden noch in de jaren '73-'79, noch tijdens zijn eerste regeringen genomen.
Begin jaren tachtig werd België algemeen beschouwd als "de zieke man van Europa". Om de ontspoorde begrotingstoestand recht te trekken, stelde Martens in maart 1981 een urgentieplan voor dat echter door de socialisten werd verworpen. Martens trok zijn conclusies en bood zijn ontslag aan als eerste minister. "Opmerkelijk genoeg was ik de enige die in de toenmalige crisissituatie ontslag nam", benadrukte Martens. De regering-Eyskens die daarop volgde, hield het geen zes maand uit en na de voor de CVP desastreuze verkiezingen van oktober 1981 werd Martens alweer het veld ingestuurd, ditmaal om een regering met liberalen te vormen.
Intussen had een werkgroep, ontstaan in de rand van de partij en voornamelijk in de Christelijke Arbeiderspartij waarvan Martens geen deel uitmaakte, een aantal plannen uitgewerkt die de basis zouden vormen van het herstelbeleid onder Martens V. Het startschot werd gegeven in februari 1982 met de devaluatie van de Belgische frank - een gewaagde maar niettemin geslaagde operatie die de concurrentiekracht van de bedrijven kon herstellen.

Dans les 20 mois qui suivaient, le politique de redressement fût continué avec des pouvoirs spéciaux, avec un blocage temporaire de l'index et un plan d'hostilité dans le domaine budgétaire. Malheureusement, le gouvernement avec les libéraux chutait sur les Fourons, une crise utilisée comme alibi. Dans ses mémoires, on peut lire la vraie raison de cette chute.

D'autres dossiers lourds auxquels Martens fût confronté dans les années quatre-vingt, furent l'implantation sur le sol belge de missiles nucléaires à portée intermédiaire, la situation de crise au Rwanda et au Zaïre, la question de l'avortement, le terrorisme d'extrême-gauche des Cellules Communistes Combattantes, ainsi que le drame du Heyzel. Entretemps, en '88, "on pouvait réalisé des réformes de l'Etat", a-t-il ajouté.

Dans ses Mémoires, Martens a aussi publié quelques lettres du roi Baudouin en étant Premier ministre, "parce qu'il y a eu des légendes sur l'intervention du roi dans le dossier du Rwanda en octobre 1990 et dans les réformes de 1988. Dans ces lettres, le roi expliquait qu'il était convaincu que le système fédéral était tout à fait nécessaire et il avait aussi prévu qu'il y avait le danger d'un génocide au Rwanda".


ENGAGEMENT EUROPEEN

Martens est un des fondateurs du Parti Populaire Européen (en '76), une fédération des partis chrétiens-démocrates et conservateurs. En mai 1990, il est devenu Président du PPE. Avec l'élargissement de la Communauté européenne, il y avait beaucoup de partis d'une autre tradition. Alors le PPE a adopté en '92 un nouveau programme disant que les partis peuvent adhérer au PPE s'ils acceptent les piliers suivants :
a) la personnalisme
b) le fédéralisme européen, décentralisé sur base du principe de subsidiarité, et la prise de décisions communautaires
c) l'économie sociale de marché

Pour l'instant, il y a 69 partis membres du PPE. Le parti a aussi un groupe au Parlement européen dans lequel il y a 45 parti. Puisque le Groupe du PPE est le plus important groupe du Parlement européen, on a exigé qu'un de ses membres soit président de ce Parlement. Hans-Gert Poettering sera candidat du Groupe PPE à la Présidence du Parlement européen.

Martens a clôturé son discours en posant la question "Comment peut-on dans ce monde globalisé assurer la vie économique, les systèmes de sécurité, la diversité des langues etc. si on n'approfondit pas l'Union européenne ?" Le système européen connaît le transfert des compétences au niveau européen, maintient des compétences au niveau des Etats-membres et a fait le transfert dans certains pays de compétences vers les Régions. C'est ce contexte européen que Martens défend et il essaie de "motiver mes amis de l'accepter et de voir l'avenir de notre pays sur base fédérale dans ce sens européen".

 

Plus d'information :

- Les mémoires de W. Martens: www.wilfriedmartens.be
- Le Parti Populaire Européen : www.epp.eu
- Le Groupe du PPE-DE - le Groupe du Parti Populaire Européen (Démocrates-Chrétiens) et des Démocrates Européens au sein du Parlement européen : http://www.epp-ed.org/home/fr/aboutus.asp