Egmont Institute logo

Nuclear weapons in Belgium: calls for disarmament need to consider the impact on national security

Post thumbnail print

In

Recent media coverage about the nuclear role of Kleine Brogel airbase has drawn attention to Belgium’s role in NATO’s nuclear deterrence. Meaningful political debate thereof needs to carefully consider the relationship between nuclear-sharing and Belgian national security. This includes Belgium’s position in the Euro-Atlantic framework, the current state of NATO-Russia relations, and the need for European solidarity.

This article was first published in VRT NWS. Read the full text below in Dutch.

(Photo credit: Wikimedia Commons)

*****

Kernwapens in België weg willen, is makkelijk gezegd,
maar snapt iedereen de impact voor onze veiligheid?

Professor internationale betrekkingen Alexander Mattelaer roept op tot een sereen debat over de aanwezigheid van nucleaire wapens op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. Deze opinie staat stil bij wat de aanwezigheid van de kernwapens betekent voor onze veiligheid.

De recente berichtgeving over de nucleaire rol van Kleine Brogel bevat geen verrassingen. Daar waar de operationele details over de nucleaire wapens van de NAVO (zoals exacte aantallen en opslaglocaties) geclassificeerd zijn, is de politieke rol die België speelt in de nucleaire afschrikking dat niet. België draagt als één van de Europese bondgenoten personeel en middelen bij tot de zogenaamde nucleaire postuur van de alliantie.

In een periode van regeringsvorming hoeft het niet te verbazen dat gevoelige thema’s gretig worden opgerakeld. De taak van elke toekomstige regering is echter om op een weloverwogen manier alle argumenten in overweging te nemen – zeker wanneer het onze collectieve veiligheid betreft. Teneinde dit debat ten gronde te voeren, is het daarom aangewezen om stil te staan bij de volgende elementen.

 

Moet België een nucleaire rol opnemen binnen de NAVO?

De fundamentele kwestie is de Belgische deelname aan de nucleaire afschrikking en onze stem in het NAVO-beleid, niet de operationele details. Door een nucleaire rol op te nemen, maakt België immers deel uit van de kleine groep van bondgenoten die samen met de drie NAVO-kernwapenstaten het beleid uittekenen. Hier een einde aan stellen, heeft als netto-resultaat dat het NAVO-afschrikkingsbeleid eenvoudigweg zonder Belgische input tot stand zal komen.

De paradox is dus dat België veel meer kan wegen op het afschrikkingsbeleid wanneer het daar actief aan meewerkt, dan wanneer het louter gaat roepen van de zijlijn. Het is overigens een illusie om te denken dat een Belgische onthouding veel verschil zal maken in de nationale besluitvorming in Washington, Londen of Parijs: zij maken hun beslissingen, wij de onze. Reeds decennia is onze veiligheid verankerd via Euro-Atlantische samenwerking, precies omdat alle alternatieve modellen ook (grote) nadelen met zich meebrengen.

 

Het gevaar van een nucleaire escalatie door Rusland

Het NAVO-beleid inzake conventionele én nucleaire afschrikking is sinds 2014 in volle evolutie in reactie op het gedrag van Rusland ten aanzien van verschillende buurlanden, waaronder ook NAVO-bondgenoten en EU-lidstaten. In tegenstelling tot de NAVO legt Rusland reeds jarenlang grote nadruk op de rol van nucleaire wapens. Het Russische arsenaal werd uitvoerig gemoderniseerd en uitgebreid met nieuwe systemen die breken met internationale wapenbeheersingsverdragen. Het invoeren van nieuwe kruisraketten met middellange dracht (SSC-8 raketten) doet bijvoorbeeld het INF-verdrag (middellangeafstandsraketten, red.) volgende maand op de schroothoop belanden.

Dit heeft verstrekkende gevolgen voor Europese veiligheid, precies omdat deze raketten zowat alle Europese hoofdsteden kunnen treffen, maar niet Washington. Ook de Russische doctrine lijkt sterk te zijn geëvolueerd: Rusland maakt namelijk gewag van de mogelijkheid om conflictsituaties te beëindigen door middel van nucleaire escalatie. Dit doet de vrees ontstaan dat Rusland actief gebruik kan maken van nucleaire dreigementen om de collectieve (conventionele) verdediging van het NAVO-grondgebied te verlammen.

Een nucleaire bijdrage versterkt de solidariteit onder de bondgenoten

In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, heeft een nucleaire bijdrage van Europese bondgenoten een hele waaier van nuttige functies, zoals het bestendigen van de politieke cohesie van de alliantie en het onderbouwen van de collectieve verdediging van het NAVO-territorium.

Een dergelijke bijdrage belichaamt immers de transatlantische band op een geheel unieke manier, en geeft uitdrukking aan de solidariteit onder bondgenoten. Niet alleen de lusten van collectieve veiligheid, maar ook de lasten en bijhorende risico’s moeten immers verdeeld worden. Bovendien vervullen gevechtsvliegtuigen met een nucleaire taak een specifiek militaire rol, net omdat ze bij uitstek geschikt zijn om nucleaire signalen te communiceren en daardoor een eigen plaats op de escalatieladder innemen.

De aanwezigheid van kernwapens voorkomt dat ieder land zichzelf gaat bewapenen

We vergeten al te gemakkelijk dat de aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens in Europa historisch alles te maken heeft met het vermijden van proliferatie (verspreiden van kernwapens, red.). Nadat het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hun eigen kernwapens hadden ontwikkeld, bestond immers de vrees dat (West-)Duitsland en andere landen zouden volgen. Door bondgenoten inspraak te geven in de evolutie van de nucleaire postuur van de NAVO werd voorkomen dat ieder land zichzelf zou gaan bewapenen.

Vandaag lijkt dit misschien vergezocht, maar is het toeval dat er in Duitsland stemmen opgaan om niet langer afhankelijk te zijn van Amerikaanse veiligheidsgaranties, en bijgevolg om na te denken over de mogelijke alternatieven? Ook Polen lijkt belangstelling te hebben om een nucleaire taak binnen de Navo op te nemen, en zou bij een afbrokkelen van de NAVO-paraplu weleens redenen kunnen hebben om het zekere voor het onzekere te nemen. Het is in deze discussie dus opletten voor onbedoelde gevolgen.

De bovenstaande argumenten hebben niet als bedoeling het debat definitief te beslechten. Hopelijk ontstaan er in de toekomst ook voorwaarden waarin internationale samenwerking weer beter kan gedijen dan vandaag het geval is. Maar een ernstig debat over de positionering van een volgende Belgische regering dient wel te vertrekken vanuit een nuchtere analyse waarover precies wordt beslist, namelijk onze eigen veiligheid en onze rol binnen de Euro-Atlantische architectuur. Daarbij moeten we oog hebben voor de manier waarop de Europese veiligheidsomgeving evolueert.

Wanneer de internationale spanning snel toeneemt, dan valt een verdere uitholling van onze defensie immers moeilijk te verantwoorden. De meest actuele vraag voor de nieuwe kamercommissie defensie en voor de volgende regering betreft dan ook de zoektocht naar een nieuw evenwicht dat onze nationale veiligheid kan bestendigen op een manier die de holle slogans overstijgt.

Dat is zeker een goed debat waard.

 

Professor Alexander Mattelaer is directeur van het instituut voor Europese Studies aan de VUB, gastprofessor bij het Europacollege in Brugge en onderzoeker bij het Egmont–Koninklijk Instituut voor international betrekkingen.