Egmont Institute logo

Defence does not get that much more

Post thumbnail print

In

The Belgian government gives a new long-term perspective to its armed forces. Not that much extra money, but enough to maintain its significant contribution to operations abroad.

This article was first  published in De Morgen

(Photo credit: Wikimedia Commons)

 

*****

Het leger krijgt echt niet zo veel extra

 

Het lijkt alsof de Kerstman dit jaar veel heeft meegebracht voor Defensie. Maar men mag niet vergeten dat er vorig jaar niet alleen helemaal niets onder de kerstboom lag, maar dat het leger zelfs de kerstversiering moest inleveren.

Daarom zijn de beslissingen die de regering dinsdag heeft genomen zo belangrijk voor de Belgische defensie – van levensbelang zelfs. Indien de in 2014, bij het begin van deze legislatuur, opgelegde besparingen onverkort zouden worden uitgevoerd, zou ons leger al heel snel zijn limieten bereikt hebben. Deze besparingen betekenden immers niet alleen geen nieuwe gevechtsvliegtuigen, maar geen enkele nieuwe investering. Bovenal zouden we het ritme van de buitenlandse operaties, waaraan België de laatste jaren echt wel serieus heeft bijgedragen, niet kunnen volhouden.

Nu geeft dezelfde regering Defensie opnieuw een langetermijnperspectief. Voor wie denkt dat dit nu wel erg veel geld is: eigenlijk krijgt het leger niet echt zo veel extra. Onze defensie-uitgaven zullen tegen 2030 geleidelijk stijgen naar het niveau van voor de besparingen, rond 1,1 procent van het bbp, om met de grote investeringen erbij ten slotte uit te komen rond 1,3 procent. Net zoals het eigenlijk in het regeerakkoord staat, maar initieel niet werd uitgevoerd. België zal hiermee op Europees vlak niet meer dan zijn deel doen; het EU-gemiddelde is overigens 1,5 procent.

Qua getalsterkte, 25.000 militairen en burgers, zal ons leger zelfs een van de kleinere worden. Maar in het licht van de grote pensioneringsgolf die het leger de komende jaren te wachten staat, was dit onvermijdelijk. Zelfs om op 25.000 te blijven zal een indrukwekkende rekruteringsinspanning nodig zijn, omdat men tegelijk de gemiddelde leeftijd wil verlagen. En de mensen die na een bepaalde leeftijd vertrekken, moeten natuurlijk ook worden vervangen.

Uiteraard moeten er nu nog veel beslissingen worden genomen. Vele daarvan liggen politiek erg gevoelig, zoals de keuze van het nieuwe gevechtsvliegtuig en de te sluiten basissen. Het werk is dus nog lang niet af, maar kon zonder deze kaderbeslissing ook niet worden aangevat.

Essentieel is dat het ambitieniveau grotendeels gehandhaafd blijft: in elke component, land, zee en lucht, een betekenisvolle gevechtscapaciteit in stand houden. Met die waaier kan België op een serieus niveau aan een operatie deelnemen in alle mogelijke scenario’s waarin het wil deelnemen. Dat geeft deze en alle volgende regeringen maximale politieke speelruimte.

Om deze waaier op een zo kostenefficiënt mogelijke manier te kunnen behouden, zal er volop moeten worden ingezet op doorgedreven samenwerking met andere landen. Onze marine is al erg geïntegreerd met de Nederlandse. De opvolging van de F-16’s moet de gelegenheid zijn om ook onze luchtcomponent op een gelijkaardige manier te integreren met een van onze partnerlanden. Ook de landcomponent moet op zoek naar meer internationale samenwerking.

Naast die samenwerking met onze buurlanden, mag ook het Europese niveau niet worden vergeten. België is steeds een van de voorvechters van Europese defensie. De aangekondigde drones en mogelijk een tankervliegtuig, allebei projecten van het Europees Defensieagentschap, geven onze Europese retoriek weer wat meer geloofwaardigheid.

De weg is uitgezet, belangrijk is nu niet te talmen en niet alleen na de verkiezingen van 2019, maar nu al, vanaf de begroting voor 2016, Defensie extra ademruimte te geven. Dat zal nodig zijn, om voldoende te rekruteren, en om onze inzet in het buitenland vol te houden en zelfs op te voeren. De voortdurende maritieme operaties tegen piraten en mensensmokkelaars, het redden van vluchtelingen, de stabilisering van Mali en hopelijk binnenkort van Libië, de strijd tegen IS… durft er iemand beweren dat België zonder defensie kan?

Prof. Dr. Sven Biscop is director of the Europe in the World programme at the Egmont – Royal Institute for International Relations in Brussels, and teaches at Ghent University and at the College of Europe in Bruges. He is an Honorary Fellow of the European Security and Defence College.