Source: http://www.standaard.be/
04 Dec. 2008

De Standaard Opinie.
Het lag nu tenminste niet aan België. EU-TROEPENMACHT WAS GEEN WONDERMIDDEL GEWEEST

Alleen zal het Congolese regeringsleger het ook niet redden.afp

Alleen zal het Congolese regeringsleger het ook niet redden.afp

© PASCAL GUYOT

Dat er geen EU-troepenmacht vertrekt naar Congo, is in meer dan één opzicht een gemiste kans, vindt HANS HOEBEKE . Maar we mogen de mogelijke impact van een EU-missie ook weer niet overschatten. De EU-soldaten zouden Nkunda niet wegjagen of in één klap een goed bestuur opzetten in Congo.

De Europese Unie zal dan toch geen troepenmacht sturen naar Noord-Kivu. België had nochtans duidelijk aangegeven bereid te zijn aan een mogelijke EU-troepenmacht deel te nemen, waarmee het eigenlijk afstand neemt van de conclusies van de Rwandacommissie (geen troepen meer te zenden naar ex-kolonies, red.). Die bereidheid was niet meer dan een logisch gevolg van een voortdurende politieke, diplomatieke en militaire inspanning van de vorige en huidige Belgische regeringen om een actieve rol te spelen in Congo. België nam trouwens al deel aan de twee vorige Europese militaire operaties in Congo.

Een aantal observatoren leek echter nogal buitensporige verwachtingen te koesteren naar de directe impact van een EU-troepenmacht op het terrein. Maar we moeten die niet overdrijven. Het is duidelijk dat de EU net zo min als de Monuc een offensief zou voeren tegen Nkunda of tegen andere in Noord-Kivu actieve gewapende groepen. En dat is ook niet wenselijk, de problematiek in Oost Congo kan niet herleid worden tot een militaire of een veiligheidscrisis. Maar de missie zou wel op een andere manier zijn impact hebben: enerzijds een zou ze een duidelijk signaal inhouden dat de EU betrokken blijft bij het stabiliseren van Congo en de EU-troepenmacht zou op het terrein meer ruimte bieden aan de VN om zich operationeel te ontplooien. Een derde directe gevolg van de aanwezigheid van de EU-troepenmacht zou zijn dat er, tenminste gedurende hun aanwezigheid, meer inlichtingencapaciteit ontplooid kan worden in het gebied - dat we tenminste beter weten wat er ter plaatse gebeurt - waardoor we ook beter op de situatie hadden kunnen inspelen.

Die situatie ter plaatse staat niet los van zijn omgeving. De huidige crisis in Noord-Kivu is geen louter lokaal fenomeen. En het zijn ook niet enkel de buurlanden die er een negatieve rol spelen, wat vaak wordt benadrukt. Het is duidelijk een crisis van de Congolese staat, die sedert de verkiezingen weinig tot geen inspanningen heeft gedaan om de toestand in het land te stabiliseren. Wat dat betreft, bestaan interessante parallellen met het Mobutu-tijdperk. Het vorige week gepubliceerde rapport van Human Rights Watch, vrij verontrustende literatuur, geeft duidelijk aan dat de regering in de twee jaar sedert haar aanstelling de verantwoordelijkheid draagt voor ernstige schendingen van de mensenrechten en aantasting van de bewegingsvrijheid van de politieke oppositie. De politiek in het Oosten en de nu duidelijk gedocumenteerde incidenten in het Westen van het land staan niet los van elkaar en kunnen ook niet als zodanig worden geïnterpreteerd.

Er is een geïntegreerde aanpak nodig, waarbij de internationale gemeenschap, met de EU voorop, de Congolese regering stelselmatig duidelijk maakt dat, om de speech van Joseph Kabila bij zijn installatie twee jaar geleden te parafraseren, 'de speeltijd voorbij is'. Zonder een duidelijke politieke benadering door de internationale gemeenschap die de nadruk legt op de noodzaak op verantwoordelijk bestuur en de nood aan de hervorming van de veiligheidssector zijn de vooruitzichten op de verkiezingen van 2011 niet meteen rooskleurig te noemen. De regering is de legitimiteit van de verkiezingsuitslag in snel tempo aan het verliezen, en wendt zich in toenemende mate tot repressie. De positie van de regering in Kinshasa is dus van cruciaal belang en tot op heden is het niet duidelijk of ze in staat is om uit het falen van haar aanpak in Oost-Congo de nodige conclusies te trekken.

Een EU-interventie in het Oosten zou maar tot een duurzaam resultaat kunnen leiden als ze gepaard gaat met een diepgaande politieke inspanning in Kinshasa en druk op de Congolese regering. De regering-Kabila moet inzien dat het tijd wordt om werk te maken van effectieve inspanningen om effectief te komen tot een politiek proces. Een effectieve start van de hervorming van de veiligheidssector én een verbetering van de relaties met Rwanda zijn eveneens prioritair. Het effectief doorsnijden van de banden tussen Kinshasa en de FDLR, de Rwandese hutu-rebellenbeweging in Congo, staat hierbij centraal.

En dan is er natuurlijk het probleem Laurent Nkunda. Nkunda zelf stond, niet verassend, negatief tegenover de komst van een Europese troepenmacht. Het afblazen van het initiatief zal door hem wellicht als een overwinning worden beschouwd, en dat is op zich problematisch. Dat na Kinshasa nu ook Brussel geen antwoord heeft, evenmin als de Monuc, heeft Nkunda enkel versterkt. Maar het is natuurlijk duidelijk dat Nkunda niet is wat Congo nodig heeft om de politieke en andere uitdagingen aan te pakken voor het land, of voor Noord-Kivu. Het onderhandelingsproces gaat niet van start onder een gunstig gesternte.

Een EU-troepenmacht sturen zou de problemen in Congo weliswaar niet hebben opgelost, maar het zou een belangrijke bijdrage hebben betekend voor het door de VN geleide onderhandelingsproces. Het zou ook positie van de EU als internationale speler ter plaatse verbeterd hebben. Er zijn ook verwachtingen gecreëerd op het terrein, die nu niet zullen worden ingelost. De oplossing om dan maar Monuc te versterken zal duidelijk minder politieke impact hebben. Opnieuw vervallen in het duidelijk gefaalde beleid van ondersteuning aan het Congolese regeringsleger is ook geen optie. Je zou bijna cynisch worden en zeggen dat het uiteindelijk toch maar om Afrika gaat en niet om 'grote' politieke belangen. Het is meer dan een gemiste kans dat de EU in deze situatie haar rol niet wil of niet kan spelen. Maar we kunnen tenminste zeggen dat deze gemiste kans niet de schuld is van België, dat zich gelukkig niet heeft laten gijzelen door de geschiedenis.

Hans Hoebeke is onderzoeker bij het Centraal-Afrika-programma bij het Egmontinstituut.