EGMONT IN THE PRESS - Source : Knack
www.knack.be
23 Jan. 2013

Operatie Serval in Mali – De gok van Hollande (Knack 23/01/2013)
Frankrijk ontplooit een indrukwekkende interventiemacht om het noorden van Mali te heroveren op islamistische rebellen. Het krijgt daarvoor wereldwijde steun, maar de nachtmerrie van weer een oorlog zonder einde en van willekeurige wraakterreur, doemt nu al op.
'Frankrijk moest wel troepen sturen naar deze oorlog tegen terrorisme in Mali. En snel ook. Anders was er vandaag geen Mali meer.' Laurent Fabius, de Franse minister van Buitenlandse Zaken, benadrukte afgelopen weekend op een top met de West-Afrikaanse leiders in Ivoorkust dat 'Opération Serval' onvermijdelijk was. Voorlopig zijn de rest van Europa, de VS, de buurlanden én de Malinese bevolking het met Fabius en zijn president François Hollande eens. 'Sinds het noorden van Mali in april onder controle is gekomen van radicaalislamitische milities, is het een doorn in het oog van vele westerse landen', vertelt Gilles Yabi aan de telefoon vanuit Senegal. Yabi is directeur West-Afrika van de denktank International Crisis Group. 'Vooral omdat die jihadi's van de chaos na een militaire staatsgreep op 22 maart profiteerden om een streng islamistisch bewind in te voeren, wat aan de taliban in Afghanistan doet denken. Toen er met hen geen dialoog mogelijk bleek, vonden vele partners een militair ingrijpen gerechtvaardigd. Ook omdat de Malinese regering, de bevolking en de buurlanden Parijs om hulp smeekten. Iedereen wou het. Daarom ontplooit zich nu een massale Franse interventiemacht.'
De climax kwam op tien januari, toen de islamistische rebellen vanuit het noorden begonnen op te trekken in zuidelijke richting, waar negentig procent van de Malinezen woont. Ze kwamen plots vervaarlijk dicht bij de militaire luchthaven van Sevaré en de brug in Markala over de rivier Niger. Hadden ze die strategische punten ingenomen, dan lag de weg naar de hoofdstad Bamako wijd open.
Nauwelijks een dag later begonnen de eerste Franse Mirage- en Rafale-gevechtsvliegtuigen stellingen van de rebellen te bombarderen in de drie grootste steden in het noorden: Timbuktu, Gao en Kidal. Sinds afgelopen donderdag trekt ook een Franse grondtroepenmacht op vanuit Bamako naar Diabali, op de grens tussen het noorden en het zuiden − onder applaus van de plaatselijke bevolking langs de kant van de weg. Vandaaruit heroverden de Fransen samen met het Malinese leger de belangrijke stad Konna. De Fransen hebben inmiddels 2000 manschappen in Mali, en daar komen er zeker nog 500 bij. Ook de eerste grondsoldaten uit buurlanden Nigeria en Togo zijn geland. De West-Afrikaanse Economische Gemeenschap (ECOWAS) heeft minstens 5000 soldaten beloofd, onder leiding van Nigeria. ECOWAS en de Fransen werken met de unanieme steun van de VN-Veiligheidsraad en resolutie 2085. Als de jihadi's teruggedrongen zijn, komt de controle van het gebied via de ECOWAS-troepen weer in Afrikaanse handen. Geheel volgens het boekje, zo lijkt het.
De coalitie van radicale islamisten in het noorden van Mali heeft een lange terreurgeschiedenis. De belangrijkste groepen zijn Ansar Dine rond leider Iyad Ag Ghali, de Maghreb-vleugel van Al-Qaeda (AQIM) en de Mujao (Mouvement pour l'unicité et le jihad en Afrique de l'Ouest). Zij kennen het gebied door en door, en hebben de voorbije jaren een fortuin vergaard met gijzelingen van westerlingen en drugshandel. Na de oorlog in Libië kregen ze ook toegang tot een immense voorraad wapens, en keerden vele Toearegs die voor de Libische leider Muammar Khaddafi streden, terug naar huis. 'Mali is collateral damage van het Libische conflict', verklaarde gewezen VN-secretaris-generaal Kofi Annan op de Britse omroep BBC. De Toeareg-minderheid in Mali wordt al decennialang verwaarloosd door de regering in het zuiden. Tijdens de chaotische weken vorig jaar in april dachten de Toearegs even hun lang verhoopte onafhankelijke staat Azawad te kunnen oprichten. Ze waren echter geen partij voor de coalitie rond AQIM, die mee opgerukt was. Tegen betaling vechten een aantal Toearegs nu nog steeds mee met de islamisten, hoewel ze zelf seculier zijn.
Lange strijd
De vrees dat Frankrijk zich in een avontuur stort waarvan niemand weet hoe en wanneer het zal eindigen, is bij sommigen groot. De vergelijkingen met Afghanistan en Irak zijn niet van de lucht. De Franse minister van Defensie Jean-Yves Le Drian heeft al toegegeven dat zijn land zich opmaakt voor een lange strijd. Zeker één Franse piloot en elf Malinese soldaten zijn al omgekomen, over de tol bij de rebellen zijn geen betrouwbare cijfers. Ngo's melden ook tientallen burgerdoden. Volgens het VN-vluchtelingenagentschap (UNHCR) zijn inmiddels 150.000 Malinezen het gebied ontvlucht, en zij voorspellen dat dit aantal nog tot 700.000 zal aangroeien, bovenop de 376.000 die in 2012 al vluchtten. Daarom blijft Hollande hardop zeggen dat andere EU-landen ook troepen zouden moeten sturen. Maar die beperken zich momenteel, net zoals de VS, tot logistieke, strategische en financiële steun. Ons land houdt het op twee C130's, die met 35 manschappen vanuit de Ivoriaanse hoofdstad Abidjan voor tactisch transport in Mali en de buurlanden zorgen. Op z'n vroegst op 23 januari komen daar nog twee A109 helikopters en 40 bemanningsleden bij, met een medische opdracht. De EU stuurt vanaf half februari een opleidingsmissie voor het Malinese leger (EUTM).
'De Fransen doen het nu voorkomen alsof het noodzakelijk en zelfs onvermijdelijk is dat de rest van de EU en de VS ook gaan meevechten', zegt Gilles Yabi. 'Maar ik geloof niet dat dit nodig is, en ook niet dat het zal gebeuren. Frankrijk pakt toch groot uit met manschappen en middelen, en ook de troepen van ECOWAS stromen toe. De andere steunen logistiek en financieel. Dat lijkt me momenteel voldoende.'
Professor Sven Biscop van het Egmont Instituut had toch liever een gezamenlijke Europese aanpak gezien. 'Het EU-beleid rond Mali zat tot enkele weken geleden eigenlijk best goed. De bedoeling was aanvankelijk dat het Malinese regeringsleger deze crisis zou oplossen. Dat bleek niet sterk genoeg, dus moest er een Europese trainingsmissie komen, om hen op te leiden. In afwachting daarvan steunden ze een Afrikaanse troepenmacht van ECOWAS om de vrede te herstellen. Dat was een duidelijk en redelijk plan, dat goed in elkaar stak. Het probleem is alleen dat de Europese Unie bij een acute crisis nooit kan optreden. Vooral omdat ze dan snel met 27 moet overeenkomen. Ze hoeven daarom niet allemaal mee te vechten, maar er moet wel een politiek mandaat zijn. Anders dan bij de interventie tijdens de opstand in Libië vorig jaar, lijkt er nu wel veel politieke steun te zijn. Catherine Ashton, de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, had daarvan gebruik moeten maken om de lidstaten op hun verantwoordelijkheden te wijzen. Ze bewijst nog maar eens dat ze de verkeerde vrouw op de verkeerde plaats is.'
Ook onze minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) merkte vrijdag op dat de Europese aanpak op het cruciale moment te traag ging. 'Wanneer grote gebeurtenissen zich voordoen, hebben we nog altijd een probleem om middelen te mobiliseren', citeert persagentschap Belga hem.
photoDat Frankrijk uiteindelijk als enig Europees landen troepen stuurde, hoeft niet te verbazen. Hollande stapte daarmee in de lange traditie van Françafrique, Franse interventies in ex-kolonies waarmee het nog hele nauwe banden heeft. In Bamako alleen al wonen 6000 Fransen. En Hollande stelde dan wel dat hij 'geen enkel ander doel heeft dan de strijd tegen terrorisme', maar natuurlijk zitten er in Mali en buurlanden grondstoffen in de grond die de Fransen interesseren. Uranium bijvoorbeeld, essentieel voor hun kernenergie.
Toch moeten we het niet op de Fransen steken dat we hierbij betrokken raken, zegt professor Biscop. 'We hadden met de Europese Unie al in oktober beslist dat we dit belangrijk vinden, los van de grondstoffenkwestie. Het is niet de schuld van de Fransen dat we hier nu meedoen. Ook de terreurdreiging moeten we vooral niet overdrijven, want dat is een self-fullfilling prophecy. Al-Qaeda als internationaal terreurnetwerk bestaat niet meer. De radicalisering van het noorden van Mali is vooral een probleem voor de inwoners. Nee, Europa moet dit belangrijk vinden omdat het in essentie gaat om het nabuurschap van de EU. De stabiliteit van West-Afrika is belangrijk voor ons. De Sahel, dat zijn de buren van onze buren. Als het in de buurlanden van onze buurlanden misgaat, heeft dat effect op de migratie en de handel met onze buren. Het lijkt mij bovendien een oorlog waar er niet zó veel middelen nodig zijn om snel resultaat te boeken. Twee dingen zijn essentieel: de steun van de bevolking is er nu, dus die moeten we zien te behouden, en er moeten vanaf het begin voldoende middelen ingezet worden.'
Buurlanden
Een belangrijke vraag is ook wanneer Operatie Serval geslaagd kan worden genoemd. De islamistische rebellen terugdringen, hun leiders uitschakelen en de drie grootste steden in het noorden – Timbuktu, Gao en Kidal – heroveren, moet volgens veel analisten volstaan. Dan is het weer aan de Afrikanen zelf. Anderen, onder wie minister Reynders, vrezen dat de milities naar de buurlanden zullen trekken en dat moet worden vermeden.
In ieder geval dreigt bij dit alles het politieke proces vergeten te worden, ook omdat VN-gezant Romano Prodi en onderhandelaar Blaise Compaoré, de Burkinese president, niet meteen sterke figuren zijn. 'Het doel van deze hele operatie moet toch zijn om een geloofwaardige regering in het zadel te helpen in Bamako', vindt Biscop. 'Nu heb je de interim-regering van president Dioncounda Traoré, die niet de hele samenleving vertegenwoordigt. Met achter de schermen nog steeds de militairen rond kapitein Amadou Haya Sanogo, die het overnamen na de staatsgreep. Die junta wil je niet weer in het zadel helpen, want die zal de problemen met de Toeareg-bevolking niet oplossen. Het zal niet eenvoudig zijn om opnieuw voor een stabiele leiding te zorgen, maar de hulp die we nu bieden kan wel een hefboom zijn om dat te realiseren. We moeten de huidige inspanningen koppelen aan democratische voorwaarden', aldus Biscop.
Vrijdag leek het even alsof AQIM een eerste wraakactie voor de Franse interventie had uitgevoerd. De wereld hield vier dagen lang de adem in bij een massale gijzeling van buitenlandse werknemers op een internationaal gasveld in In Amenas, in de Sahara in buurland Algerije. Die gijzeling werd inmiddels opgeëist door een groep rond AQIM-dissident Mokthar Belmokthar. De Algerijnse veiligheidsdiensten bestormden tot tweemaal toe de raffinaderij, bang als ze zijn voor een nieuwe burgeroorlog. Ze bleken vooraf enkel Frankrijk ingelicht te hebben. Minstens 48 gijzelaars lieten daarbij het leven, en 32 gijzelnemers. 792 werknemers overleefden het drama, 6 gijzelnemers werden levend gevat. Het bloedbad met onder meer Britse, Amerikaanse en Japanse doden levert Algerije veel kritiek op, maar veel waarnemers betwijfelen of er een verband is met de jihadi's in Mali. Al was het maar omdat het haast onmogelijk is om nauwelijks 48 uur na de Franse inval zo'n goed georganiseerde actie uit te voeren.
'Het is voorspelbaar dat er reactie zal komen van losse terreurgroepjes die verwant zijn aan de islamistische rebellen in het noorden van Mali', zegt Gilles Yabi. 'Maar daarom worden ze nog niet aangestuurd vanuit Noord-Mali, ook al doen ze hun best om het anders te laten lijken. De gijzeling in Algerije mag en zal niets aan de internationale strategie in Mali veranderen.' DOOR THOMAS VERBEKE